Aankoop- en verkoopkeuring

Het vinden van het perfecte paard is niet altijd even makkelijk. Als je een paard wilt kopen, moet je met veel aspecten rekening houden: het type paard, het exterieur, de afstamming, het beoogde doel, het karakter en de kosten. Een diergeneeskundige keuring is van cruciaal belang voordat je overgaat tot de aankoop van een paard.

Er zijn heel wat problemen die kunnen optreden tijdens de sportcarrière van een paard. Het inschatten van toekomstige problemen kan de aankoper heel wat kopzorgen besparen. Een klinisch onderzoek is een momentopname van de gezondheidstoestand van het paard en kan in de toekomst sterk veranderen. Bij het klinisch onderzoek wordt het signalement van het paard eerst gecontroleerd aan de hand van het stamboekbewijs. Als er geen stamboekbewijs kan worden voorgelegd, moet dit signalement volledig worden opgetekend. Sinds enkele jaren moeten alle paarden een microchip in hun hals hebben, waardoor ook hun identiteit kan worden vastgelegd. Op het keuringsverslag wordt deze microchip genoteerd. Het gebruiksdoel is ook belangrijk, aangezien sommige opmerkingen tijdens de keuring voor het ene doel meer doorwegen dan andere.

Bij het controleren van het signalement wordt er een uitgebreide inspectie en palpatie uitgevoerd van het paard. In eerste instantie wordt de algemene conformatie bekeken en eventuele standafwijkingen of andere malformaties genoteerd. Het paard wordt dan volledig nagekeken en er worden afwijkingen, zoals littekens, zwellingen, gevoeligheden en/of andere gebreken vermeld op het rapport. Het gebit wordt gecontroleerd en de ogen worden gecheckt op letsels/afwijkingen.

Hartauscultatie wordt gedaan om een onregelmatig ritme of bijgeruis te kunnen vaststellen. Er moet een ECG en een echocardiografie worden uitgevoerd om het risico in te schatten voor zijn verdere sportcarrière, indien gewenst wordt u hiervoor doorverwezen naar een kliniek. Ook bij longauscultatie kunnen bepaalde longproblemen aan het licht komen.

Na een grondige klinische controle wordt vervolgens een bewegingsonderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt het paard zijn bewegingen beoordeeld in stap en draf op rechte lijn en op cirkel links en rechts op harde bodem. Nadien wordt het paard eveneens gelongeerd op zachte bodem. Bij de beoordeling van de gangen wordt gelet op de symmetrie van de gangen en het al dan niet manken. Manken leidt steeds tot een negatieve beoordeling van het paard. Naast het al dan niet manken wordt het paard ook neurologisch beoordeeld om ataxie uit te sluiten. Ataxie kan men zien als een incoördinatie van de bewegingen en is het meest duidelijk bij het achteruitstappen en het kort om zijn eigen as draaien.
 Bij het longeren van het paard wordt ook gelet op abnormale ademhalingsgeluiden die een indicatie kunnen zijn voor bovenste luchtwegenproblematiek zoals cornage. Het uitvoeren van buigproeven is eveneens een onderdeel van het bewegingsonderzoek. Het gewricht wordt geplooid gedurende 1 minuut alvorens het paard wegdraaft. Het paard mag bij het wegdraven niet manken. Enige voorzichtigheid is echter wel nodig bij de interpretatie.
In een aantal specifieke gevallen kan een bereden ondezoek ook een onderdeel zijn van een volledig onderzoek. Bij het beëindigen van het klinisch en bewegingsonderzoek wordt er een advies geformuleerd. Bij manken krijgt het paard automatisch een ongunstig advies bij aankoop ongeacht de eventuele radiografische opmerkingen. Een negatief advies is echter niet permanent. In geval van blijvende interesse van de aankoper kan een herkeuring na 4-6 weken aangewezen zijn. Wanneer op dit moment het paard correct is en er worden bij bloedondezoek geen verboden stoffen aangetroffen, kan het paard alsnog een gunstig advies krijgen.

Na het formuleren van een klinisch advies kan worden overgegaan tot het radiografische onderzoek.
De verschillende botstructuren worden in beeld gebracht waardoor eventuele verborgen gebreken aan het licht komen. De beperkingen van deze techniek moeten echter in het achterhoofd gehouden worden. Weke delen zoals pezen en/of ligamenten kunnen hiermee niet worden gevisualiseerd
Een standaard set van radiografiëen bestaat uit 16 rx opnamen, waarbij de voorvoeten, de kogels, de sprongen en de knieën in beeld worden gebracht. De standaardopnamen van een radiografisch onderzoek kunnen worden uitgebreid met bijkomende opnamen in verschillende hoeken. Ook de hals en de rug kan via radiografisch onderzoek worden bekeken. Na het beëindigen van het radiografisch onderzoek wordt een radiografisch advies opgesteld. De radiografieën dienen in het licht van het totale paard geïnterpreteerd te worden. Zowel het gebruiksdoel, de leeftijd, eventuele sportcarrière en de bevindingen tijdens het klinisch onderzoek zijn van belang. Men keurt uiteindelijk een paard niet alleen op foto. Te vaak wordt nog gedacht: de RX foto’s zijn goed, dus het paard is gezond. Fout. Het radiografisch onderzoek geeft veel informatie, maar lang niet alles. Letsels thv de weke delen (pezen, ligamenten, gewrichtskapsel,…) die onzichtbaar zijn op radiografie, kunnen evengoed een paard chronisch kreupel en onbruikbaar maken voor het beoogde doel.

Naast het standaardprotocol kunnen bijkomende onderzoeken, zoals endoscopie, echografie, echocardiografie, MRI, scintigrafie en andere worden gedaan op aanvraag van de aankoper, hiervoor wordt u doorverwezen naar een kliniek.

Alle bekomen informatie moet worden samen genomen en een correct advies moet worden geformuleerd voor het beoogde doel van het gekeurde paard.
Met de combinatie van een klinisch onderzoek, radiografisch onderzoek kan men al een correct beeld vormen. Indien nodig kan dit steeds worden uitgebreid naar de wensen van de aankoper.

Eens de diergeneeskundige keuring gepasseerd kan een nieuw hoofdstuk met een nieuw paard beginnen.